Toen wij nog klein waren hebben wij dit liedje allemaal wel eens gezongen. Hand-in-hand met onze vriendjes en vriendinnetjes draaiden wij in een grote kring in het rond. Totdat de ton in duigen viel, toen vielen wij allen achterover om vervolgens snel weer op te staan. Nog een keer! Nog een keer!
De tekst die wij zongen?
Jan Huygen in de ton
Met een hoepeltje erom
Jan Huygen, Jan Huygen
En de ton die viel in de duigen
Als kind ging het ons niet om het liedje. Nee, het spelen met elkaar was veel leuker. Het ging ons om het bewegen en om het plezier als iedereen omviel. Maar… over wie ging het? En over wat?
Het moge duidelijk zijn: het gaat over een ton. Zo’n ton met van die metalen hoepels eromheen gebogen. Zo’n ton waar in vroeger tijden etenswaar en drank in bewaard werd. Tegenwoordig zien wij de tonnen alleen nog langskomen als wijnvaten.
Wij gebruiken de tonnen niet meer om het gepekelde voedsel mee aan boord te nemen als wij voor lange bootreizen naar de West of Oost vertrokken. Wij gebruiken de tonnen niet meer om het bier met paard en wagen door de bossen rond te brengen naar de herbergen. Toch gaat het hier over zo’n ton. Met een hoepeltje erom dus.
En die ton die viel in duigen. Ik dacht altijd dat de ton in elkaar stortte. Dat is in zeker zin ook zo, maar het ligt iets genuanceerder. De duigen waarover met spreekt zijn namelijk de gebogen houten planken waaruit de ton is opgebouwd. De ton stortte dus niet in elkaar, maar viel uiteen. Dit gebeurt als de hoepel de planken niet meer onder spanning tegen elkaar aandrukt.
Maar… tijd om naar onze hoofdpersoon te gaan: Jan Huygen. Jan Huygen was geen boerenjongen, nee zeker niet. Hij was de zoon van een notaris en was één van onze zeevaarders die voor het koninkrijk der Nederlanden de zeeën bevoer op weg naar verre oorden. Die keuze om zeevaarder te worden maakte hij overigens al toen hij 16 jaar oud was. Hij had genoeg van de ouderlijke macht en wilde op eigen benen staan.
Zijn reizen hebben hem regelmatig naar Azië gevoerd. Wat hij daar zag beschreef hij in boeken die later zijn uitgegeven.
Ik heb in één van zijn boeken eens hier en daar wat gelezen. Wat mij opviel was het nauwkeurig beschrijven van wat hij, dag tot dag, zag. Met oog voor detail bezag Jan Huygen de voor hem onbekende wereld om hem heen. Hij zag de wereld door zijn ogen, helaas is dat bij de toeristen tegenwoordig anders. Die zien de wereld door de lenzen van hun mobiele telefoons. Alles moet worden vastgelegd…
Alles wat hij zag beschreef hij. Van de kruiden tot de manier waarop zij groeiden, van de inwoners van de verschillende landen hoe zij eruitzagen (lichaamsbouw, haar, huidskleur, lengte) tot de gebruiken die men erop nahield in het dagelijks leven en bij bijzondere gelegenheden.
Jan Huygen opende voor de Nederlanders een nieuwe wereld. Door zijn boeken te lezen kon met zich verdiepen in een cultuur die onbekend was. Daardoor kon men dromen van reizen naar verre oorden. Hoe is dat tegenwoordig? We hebben de wereld in de zak zitten. Eén klik en alle informatie komt naar ons toe. Over verre oorden dromen, waarom zou je? Je opent internet, bestelt een vliegticket en kunt het met eigen ogen gaan bekijken. Is dat een voor- of nadeel? De schrijvers hoeven geen details meer te beschrijven, we weten al hoe iets eruitziet en wat iets doet. Twijfelen wij erover als lezer, dan zoeken wij het even op. Wanneer zetten wij onze fantasie nog aan het werk?
Terug naar de tekst… één mysterie blijft onopgelost. Waarom zit Jan Huygen nu in die ton? Helaas… ook ik kan die vraag niet beantwoorden. De schrijvers van weleer hebben hier helaas niet de details van beschreven. Helaas, of… worden wij nu toch gedwongen om onze fantasie weer eens aan het werk te zetten om de laatste details over dit liedje zelf in te vullen?
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties