Gymnopedie no. 1

Gepubliceerd op 19 november 2021 om 17:00

Muziek creëert sfeer. Eender welke muziek het ook betreft. Voor wie wil ontspannen is er muziek met een rustig tempo, voor wie los wil gaan en al zijn energie kwijt wil draaien de dj’s de opzwepende klanken, voor wie graag huilt zijn er tranentrekkers over liefdesverdriet en voor wie in een romantische stemming wil komen zijn er genoeg lovesongs beschikbaar.

 

Persoonlijk ben ik echter van mening dat een dergelijke keuze voor muziek niet juist is. Wij moeten ons niet aanpassen naar de muziek die wij horen, de muziek moet zich aanpassen naar ons gemoed en daarbij passen.

 

Zo stond ik een paar weken geleden de vaat te doen. Ik ben van het oude stempel en doe de vaat liever met de hand dan dat ik daar een vaatwasser voor aanschaf. Even een momentje rust om eens bij te praten met familieleden. Op de achtergrond draaide een klassiek album de kaskrakers van de klassieke wereld af. Zo klonken na het Air van Bach de tonen door de keuken van Gymnopedie no. 1 van Erik Satie. Deze tonen hebben geleid tot een discussie.

 

Persoonlijk word ik altijd een beetje droevig van de wrange klanken. Mijn vaatgenoot keek mij vreemd aan toen ik dat zei. “Hoezo droevig? Ik vind het juist mysterieus klinken.” Toen het nummer nog eens afspeelde kon ik er nog wel inkomen ook. Maar wat is nu werkelijk de betekenis van de muziek? Waarvoor is het geschreven? Ik ben op onderzoek uitgegaan.

 

Gymnopedie no. 1 is een pianoconcert. De begeleidende tonen bevatten allen dissonanten; tonen die met elkaar botsen. Daardoor klinkt de muziek de gehele tijd ‘vals’ en word je als luisteraar gedwongen om te blijven luisteren. Tijdens mijn research kwam ik meer benamingen tegen voor de muziek. Naast mysterieus en droevig wordt de muziek zelfs omschreven als pikant en zwoel.

 

De naam Gymnopedie geeft eigenlijk al weg waar het over gaat. Het is de Franse versie van Gymnopaedia. Het woordje Gym kennen wij allemaal, dat heeft met beweging te maken. Het Gymnopaedia was een Grieks festival wat 1 keer per jaar plaats vond in Sparta. Op dat festival ter ere van de god Apollo dansten de mannen zonder lichaamsbedekking in het rond en zongen daar hun koorzang. De reden hiervoor was dat men aan iedereen wilde tonen hoe sterk en stoer men was. “Kijk ons eens, wij zijn afgetraind, wij hebben gevochten, niemand die ons wat kan maken.” Eigenlijk een pure vorm van egoïsme en zelfverheerlijking.

 

Ik denk dat het beeld wel duidelijk is, de titel van het stuk suggereert dat het om dansmuziek gaat. Opvallend is wel de keuze voor tempoaanduiding. Dit eerste deel kent de tempo aanduiding ‘Lent et douloureux’ (Langzaam en pijnlijk), het tweede deel ‘Lent et triste’ (Langzaam en droevig) en het derde deel ‘Lent et grave’ (Langzaam en serieus). De dans uit de oudheid zou volgens Satie dus een langzame vorm van beweging zijn geweest.

 

Ik moet willekeurig denken aan beelden die ik wel eens langs heb zien komen van bodybuilding. Mannen die afgetraind in een klein zwembroekje, ingesmeerd met olie, hun spieren 1 voor 1 aanspannen en laten zien. Onwillekeurig moet ik denken aan de overeenkomsten met het oude Griekenland. Dan is er weinig veranderd in al die jaren is de conclusie.

 

Terug naar de muziek. Met de kennis die ik nu heb over deze muziek luister ik er anders naar. Het droevige is weg, het mysterieuze is weg, ja zelfs het pikante en zwoele speelt voor mij geen rol meer. Ik vind de muziek plots arm en leeg klinken. De muziek mist bezieling en diepgang.

Extra opvallend vind ik het dan ook dat ik met regelmaat het thema van de muziek tegenkom in combinatie met religieuze muziek. Past een combi van een Spartaanse dans met The First Noël? Past een combinatie van Gymopedie no. 1 met Psalm 44?

 

Ondanks dat het thematisch prachtig klinkt denk ik van niet. Het schuurt met elkaar. De gymnopedie was bedoeld om de aandacht op ons kunnen als mens te focussen. Op onze kracht, op onze spieren, op onze wapens, op onze durf en op onze lichamen. Psalm 44 laat echter een ander geluid horen in vers vier:

“Stap ik vol moeds ten oreloge,
'k Vertrouw niet op mijn stalen boge;
Ik weet, dat, in den heten strijd,
Mij zwaard noch dapperheid bevrijdt;
Maar Gij verlost den vegen staat (…)”

 

Dat het daar maar om mag gaan!

 

Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.