Het is alweer twee weken geleden dat ik mijn jaarlijkse artikel over de Hervormingsdag schreef. Toch wil ik daar dit jaar nog een keer op terugkomen. Want er is iets vreemds gebeurd…
Op een Hervormingsavond zongen wij het Lutherlied vers 1 en vers 4:
Gods Woord houdt stand in eeuwigheid
en zal geen duimbreed wijken.
Beef, satan! Hij, die ons geleidt,
zal u de vaan doen strijken!
Delf vrouw en kind'ren `t graf,
neem goed en bloed ons af,
het brengt u geen gewin:
wij gaan ten hemel in
en erven koninkrijken!
Afgelopen zondag werden na de kerkdienst ook de verzen uit het Lutherlied aangeheven. Vers 1 bleef intact, maar vers 4 werd gecombineerd met vers 2 en klonk als volgt:
Gods Woord houdt stand in eeuwigheid
en zal geen duimbreed wijken.
Beef, satan! Hij, die ons geleidt,
zal u de vaan doen strijken!
Vraagt gij zijn naam? Zo weet,
dat Hij de Christus heet,
Gods eengeboren Zoon,
verwinnaar van de troon:
de zeeg' is ons beschoren!
Toen ik in de liturgie de aankondiging hiervan zag, bekroop mij een gevoel wat ik niet kan beschrijven. Het was een combinatie van ongeloof, frustratie, angst en verdriet. Wat zou de achterliggende gedachte zijn om deze twee coupletten in elkaar te plakken?
Ik kan mij niet onttrekken aan het idee dat men de tekst van vers 4 maar te somber vond en dacht: laten wij maar eindigen in de glorie. Want laten wij eerlijk zijn: “De zeeg’ is ons beschoren” klinkt een stuk beter als “delf vrouw en kinderen het graf, neem alles ons af.” Ieder mens wil graag het eerste horen, het tweede… liever niet.
Wat men zich alleen niet gerealiseerd heeft is dat men door het lichter maken van de tekst een fout heeft begaan, want de tekst is vanaf de zin:‘Beef, satan! Hij, die ons geleidt zal u de vaan doen strijken!’ gericht aan de duivel. In de oorspronkelijke tekst wordt hij erop gewezen dat hij ons groot leed aan kan doen, maar dat hij niet zal winnen. In de 'nieuwe' versie vragen wij of de duivel de Heere kent. Het antwoord daarop kan alleen maar “Ja” zijn. En of hij hem kent… hij probeert hem te overwinnen. Het tweede gedeelte had echter niet aan de duivel maar aan ons gericht moeten zijn, zie ook het eerder geschreven artikel hierover.
Het makkelijk maken van ellende, het is niets nieuws. Eerder schreef ik al een artikel over alle verzen van ‘Neem mijn leven, laat het Heer.’ Het vers over de tranen; kende u het?
En recent stuitte ik op nog een glashelder voorbeeld: Kerstlied ‘Daar is uit ’s werelds duist’re wolken’ kende in de oorspronkelijke versie 8 coupletten. In de vervolgbundel is er naast de accentverschillen in de tekst een heel couplet verwijderd. Couplet 7 komt niet meer terug. Maar wat staat daar nu?
Aan ’t gras des velds gelijkt ons leven;
Als broze bloemen bloeien wij.
Zoo ras de storm zich heeft verheven,
Gaat onze heerlijkheid voorbij;
Maar Hij vervult alle eeuwigheden
Met schatten, die zijn hand bereidt,
Voor ’t harte, dat Hem heeft beleden
als Vader van zijn eeuwigheid.
Waarom hebben wij dit vers geschrapt? Was het te lastig? Willen wij niet over onze dood horen met kerst? Moet met kerst alles alleen maar leuk en gezellig zijn?
Wat nu overblijft is een uitgeklede versie van een eens zo diepgaand gezang. Een gezang waarin werd erkend dat enkel het hart dat Hem heeft beleden de schatten zal ontvangen van de eeuwigheid.
Het zijn slechts enkele voorbeelden uit de muziek, maar de lijn gaat veel verder dan dat.
Recent werd mij geleerd dat het aloude gebruik van ellende-verlossing-dankbaarheid achterhaald is. Inmiddels zijn het slechts drie woorden om uiting te geven aan een gevoel van bekering. De volgorde is niet belangrijk, het gaat erom dat je ze alle drie kent. Oh ja?
Als mens willen wij het niet lastig hebben. Dan is het smalle pad waarop wij als Christenen zo graag lopen soms te smal geworden. Dan heeft kerkelijk Nederland de mokers opgepakt en de kniebeschermers aangedaan om het smalle pad te verbreden en te plaveien met de allerlei stenen van gemak, blijheid, vrolijkheid, enz. Dan begint het smalle pad steeds breder te worden en kan er steeds meer mee door.
Ik kan nog vele voorbeelden geven, maar een vraag: vindt u mij te zwartgallig?
Dan wijs ik u en mijzelf op de beloften die daarmee samenhangen:
- Na ‘delf vrouw en kinderen het graf’ staat er immers: ‘wij gaan ten hemel in.’ De duivel kan ons aanvallen en benauwen, maar het zal hem geen gewin brengen. Hoe groot is dat? Er is een Borg voor ons gestorven. Hij heeft het volbracht!
- Na de tranen uit ‘Neem mijn leven’ klinkt er: ‘Gij veracht mijn tranen niet.’ God heeft gehoord en gezien. Hij kent onze ellende en zal ons kracht naar kruis geven.
- Nadat onze heerlijkheid voorbij is gegaan uit ‘Daar is uit ’s werelds duist’re wolken’ klinkt het: ‘Hij vervult al eeuwigheden met schatten voor ’t harte dat Hem heeft beleden.’ Wat een rijke belofte is dat.
- En enkel na het kennen van onze ellende en het mogen ontvangen van verlossing gaat het hart toch jubelen van dankbaarheid? Waarom zouden wij dankbaar zijn als wij niet beseffen dat wij verlost zijn van onze ellende?
Mattheüs 7 : 13 & 14
Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die door dezelve ingaan;
Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden.
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties