Wij vervolgen waar wij vorige week zijn gestopt.
Neem mijn stem, opdat mijn lied
U, mijn Koning, hulde biedt.
Maak, o Heer, mijn lippen rein,
dat zij uw getuigen zijn.
Als fervent zanger ligt dit couplet mij bijzonder na aan het hart. Neem mijn stem opdat mijn lied… Dan springen tranen in de ogen. Neem mijn stem opdat mijn lied, U hulde biedt. Nee, dat staat er niet! U, mijn Koning, hulde biedt! Kunt u het zingen, kan ik het zingen? Kunnen wij instemmen met psalm 84 “Bij U, mijn Koning en mijn God, Verwacht mijn ziel een heilrijk lot!”
Maar die stem, wat een geweldig geschenk ontvangen. Een uniek geluid… niemand klinkt als de ander. Ieder heeft een eigen klank, een eigen timbre. Helaas weet ook ik wat het is om mijn stem te verliezen en geen woord meer uit te kunnen brengen. De grootste smart is dan dat de lofliederen niet aangeheven kunnen worden. Dan zingt de gemeente, maar moet je zelf stil zijn.
Laat ik niet vergeten, niet iedereen kan zingen. Hoe moet je dan omgaan met een vers als dit? Als de stem niet wil, laat dan het hart van vreugde overlopen en zing daarmee!
Wat wordt er veel gezongen op ’t wereldrond. Ontelbaar veel liederen worden dagelijks ten gehore gebracht en gezongen. Hoeveel liederen bieden daarvan hulde aan Hem? Gelukkig zijn zij er zeker, en laten wij die dan ook maar veel zingen. Doet dan bij uw harp de psalmen horen; laat uw juichstem den HEERE dank geven!” (Psalm 98) “Heft den lofzang aan, en Zingt Zijn wonderdaân!” (Psalm 47)
Dit couplet vraagt in alle opzichten om ons te leren Hem te loven. Maar, de dichter beseft dat wij ook hierin afhankelijk zijn van hem. Want als wij die lippen zelf denken te kunnen besturen, dan gaat het mis. Wie denkt er niet aan het 3e of het 9e gebod? U zult de naam van de Eeuwige, uw God, niet ijdel gebruiken. / U zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. Voor wij er erg in hebben zondigen wij met onze mond niet alleen tegen deze geboden maar tegen de volledige wet. Voor wij er erg in hebben doen wij Hem en onze naaste verdriet met woorden die hard en kil zijn. Dan mag ons gebed wel zijn “Zet, HEER, een wacht voor mijne lippen; behoed de deuren van mijn mond” (Psalm 141).
Dan kunnen enkele woorden het verschil maken. Dan kan een woord van begrip, een woord van liefde de ander opbeuren uit het diepste dal. Dan kunnen woorden Zijn glorie verkondigen en is dat ook niet onze opdracht? Mattheüs 28:19: “Gaat dan henen, onderwijst al de volken”
Neem mijn zilver en mijn goud,
dat ik niets aan U onthoud.
Maak mijn kracht en mijn verstand
tot een werktuig in Uw hand.
Mattheüs 19:21: “Zo gij wilt volmaakt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het den armen, en gij zult een schat hebben in den hemel; en kom herwaarts, volg Mij.” Het zijn de belangrijkste woorden uit de gelijkenis van de rijke jongeling. Wat heb je aan aards goed? Wat heb je aan een volle bankrekening als de geest leeg is? Ik moet ook denken aan het schilderij van Rembrandt van de rijke dwaas. De man zit zijn geld te tellen, maar wat kan hij meenemen het graf in? Is het dan niet wat psalm 17 beschrijft; dat zij die weelde, schatten, staten, hoe rijk en uitgebreid die ook moge wezen, verliezen zullen in de dood?
Zou het dan niet beter zijn het zilver en het goud, onze rijkdom te delen, en dan vooral in de dienst der barmhartigheid? Zodat middels diaconie en deputaatschappen het geld terecht komt bij hen die het echt van node hebben. Dan is het leven in 2022 duur geworden, dan moeten wij voorzichtig omgaan met ons geld en goed, maar vergeten wij onze naaste niet?
Dit couplet handelt niet alleen over een rijkdom uitgedrukt in goederen, ook over de rijkdom in de talenten die wij hebben ontvangen. Ieder mens heeft talenten ontvangen, de één is slim, een ander hulpvaardig, een derde kan door een luisterend oor te bieden veel voor anderen betekenen. De één is muzikaal, een ander heeft de gave van het kiezen van de juiste woorden, een derde is vlijtig in de arbeid en een vierde heeft een hart voor de natuur. Ieder mens is uniek en anders. Ieder heeft talenten gekregen waar hij/zij goed mee kan doen.
Maar ook daarin komt dat onafhankelijk willen zijn weer om de hoek kijken. Hoe snel zeggen wij niet: “Dat heb ik goed gedaan!” Daniël 4, vers 30: “Is dit niet het grote Babel, dat ik gebouwd heb tot een huis des koninkrijks, door de sterkte mijner macht, en ter ere mijner heerlijkheid!” Zeker als complimenten ons te beurt vallen dan groeien wij boven onszelf uit, dan gloeien wij van trots, dan lopen wij voor wij er erg in hebben buiten onze schoenen. Kijk ons eens…
Spreuken 18:16 zegt: ”Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val”. Dan mag ‘maak mijn kracht en mijn verstand tot een werktuig in Uw hand’ ook klinken als een verzoek tot het nederig blijven. Dan leert ook dit vers ons dat wij afhankelijk zijn van Hem. Want wie zou zijn geld kunnen verdienen, als hij niet de kracht krijgt om het werk te doen? Wie zou zijn verstand gebruiken, als Hij ons niet de wijsheid geeft?
Wij slaan er geen acht op, alles is zo normaal, tot… je breekt een arm, een bloeding gaat door je hersenen, je raakt verlamd… Weg kracht, weg verstand, weg hoogmoed. Dan moet je het gaan leren met Psalm 38:8: ‘Uitgeteerd door al mijn klachten zijn mijn krachten, zeer verbrijzeld en vergaan.’ Als men daar acht op slaat gaat men zijn krachten en verstand inzetten voor de goede zaak. In de dagelijkse arbeid, voor de mensen om ons heen, en ter ere van de Heere!
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties