Afhankelijk zijn, wie wil dat graag? Wie staat er niet graag op eigen benen?
Kunnen wij volledig onafhankelijk zijn?
Het enige juiste antwoord op die vraag moet zijn: NEE!
Van Hem zijn wij afhankelijk, maar beseffen wij dat wel? Gevoelen wij dat in ons hart? I
Ik stel mijzelf ook die vragen wanneer ik voor mij de tekst heb staan van het bekende lied: “Neem mijn leven, laat het Heer.” De komende weken hoop ik op deze website de 10 verzen te behandelen.
Het zijn de woorden van het artikel wat vorige week op deze website verscheen. Vandaag hoop ik mij met u over de eerste 2 verzen te buigen van ‘Neem mijn leven, laat het, Heer’.
Het lied (of moet ik zeggen: ‘Het gebed’) wat voor ons ligt is van oorsprong een Engels geestelijk lied; Take my life, and let it be. De Nederlandse vertaling is van C.B. Burger.
Het lied is een lesje in afhankelijkheid. Glashelder blijkt uit de tekst dat niets van ons als mens is, maar dat alles afhankelijk is van God. Dat dit besef altijd aanwezig moet zijn, maar ook dat wij dit van onszelf niet beseffen, maar dat dit ons geleerd moet worden uit genade. En… dat wij daar juist veel om moeten vragen en smeken.
Neem mijn leven, laat het, Heer,
toegewijd zijn aan Uw eer.
Maak mijn uren en mijn tijd
tot Uw lof en dienst bereid.
Het eerste couplet is datgene waar het allemaal om draait. Neem mijn leven.
De mooiste van alle scheppingen staat in Genesis 1:27 “En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.”
De wetenschap krijgt het niet onderbouwd. Waar komt het leven vandaan? De oerknal? Een samensmelting van stoffen? Of is het iets wat zich evolueerde; Het begon als organisme en groeide middels dieren uit tot de mens die wij nu zijn? Wat een dwaasheid. Lees Genesis 1 maar eens: “En God schiep…” Het leven is uit de Schepper. Hij schiep en het was er.
Ons leven, gemaakt naar Zijn beeld, is ons gegeven. Wij mogen leven en wij hadden een eindeloos leven in het paradijs. Maar wie zijn wij? Het leven was niet genoeg, wij wilden als God zijn. Dat heeft grote gevolgen gehad. Wie de bladzijde van de openliggende Bijbel omslaat leest al in Genesis 3:19: “want gij zijt stof, en gij zult tot stof wederkeren.” Het leven was niet eindeloos meer, de straf op de zonde is de dood. Behalve dat onze levensduur op aarde verkort werd, konden wij ook de hemel niet meer ingaan. Die deur was toegesloten. Sola Gratia (enkel door genade) kunnen wij bekeerd worden. En dat kan nog voor eenieder van ons, voor u en voor mij. Maar dat kan alleen maar “om Jezus wil alleen”.
De dichter richt zich in het gebed tot Goden vraag of God zijn leven in Zijn hand wil besteden. Ons leven in Zijn hand besteden, dat kunnen wij niet van onszelf. Daarin zijn wij afhankelijk van hem. En dat leven zelf, van onze eerste hartslag tot de laatste, wat kan er niet allemaal voorvallen. Vreugde en verdriet zullen elkaar afwisselen. Het leven kan lopen zoals wij denken dat het moet zijn, of het kan juist onnoemlijk zwaar zijn en tegenvallen. Wij kunnen veel goeds doen in ons leven, maar wat kan er ook veel verkeerds passeren.
De tijd gaat voort. Uren, dagen, maanden, jaren, ze vliegen als een schaduw heen. Hoe besteden wij onze tijd? Waar zijn wij druk mee? De dichter vraagt of zijn uren en zijn tijd, tot Zijn dienst en lof bereid mogen zijn. Zou dat niet van ons allen zo moeten zijn?
Als dat dan zo mag zijn door Amazing Grace (verbazende genade) dan klinkt tijdens dat leven niet meer “Zij worden stof, gelijk zij zijn geweest” maar dan klinkt het “ik zal, zolang ik 't levenslicht geniet,
Gods mogendheid verheffen in mijn lied.” (Psalm 104)
Neem mijn handen, maak ze sterk,
trouw en vaardig tot Uw werk.
Maak dat ik mijn voeten zet
op de wegen van uw wet.
Het vervolg focust zich op de mogelijkheden ons geschonken. Want als wij handen en voeten hebben ontvangen, wat doen wij daar dan mee? Hoe zetten wij deze in?
De dichter vraagt of Zijn leiding onze handen sterk wil maken, trouw en vaardig tot Zijn werk. En welk werk wordt bedoeld? Wel, in de eerste plaats ons dagelijks werk. Of, ik moet het breder trekken, onze bezigheden. Helaas heeft niet iedereen werk. Werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ziekte… er kunnen genoeg redenen zijn om niet ons werk te kunnen doen.
Kinderen en ouderen werken ook niet. Zij vullen hun dag met respectievelijk school en andere bezigheden. Moeders die voor de kinderen zorgen, vallen ook niet onder de werkenden. Zij hebben een prachtige en zware taak in het gezin.
Maar wat onze leeftijd of arbeid ook mag zijn, de dichter bid om kracht. Zonder kracht van Hem geschonken kunnen wij niets. Dan houden lichaam en geest ermee op. Mijn vingers die de toetsen van het toetsenbord indrukken om deze tekst te typen krijgen kracht, mijn longen die met elke ademhaal zuurstof uit de lucht trekken krijgen kracht, mijn hart wat onophoudelijk zijn samentrekkende beweging maakt krijgt kracht.
En hoe zetten wij de door hem geschonken kracht dan in? Trouw en vaardig tot Zijn werk? “Werk want de nacht zal komen, werk van den morgen aan, en laat u niets gelusten, voor ’t werk ’s afgedaan.”
En dan onze voeten; de dichter smeekt om stevige voeten op de wegen van de wet. Ik kan niet anders dan terugdenken aan toen ik in de zorg werkte met verstandelijke beperkten. In ‘mijn’ groep zaten twee jonge vrouwen die zich verbaal niet kon uitdrukken. Avond aan avond zongen wij daar psalmen. Op het moment dat wij vroegen: “Welke psalm wil je zingen?” dan wezen ze naar hun voeten. Dan klonken door de kamer Psalm 119 of Psalm 17: “Uw woord is mij een lamp voor mijnen voet, Mijn pad ten licht, om 't donker op te klaren.” / “Ik zet mijn treden in Uw spoor, Opdat mijn voet niet uit zou glijden.” Zelf zij wisten het: Hij moet mijn voeten leiden in het rechte spoor van Zijn geboden.
Maar dan kan alleen in afhankelijkheid van Hem. Volgende week het vervolg!
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties