Het Zeeuws volkslied. Het lied mijner Vaad’ren. In 3 delen ga ik, als Zeeuw, u meenemen door de tekst, aangevuld met persoonlijke anekdotes.
In dit artikel de proloog en het eerste couplet.
Proloog
Het is alweer twee jaar geleden. Samen met een vriend woon ik een concert bij van verschillende mannenkoren die zingen ter gelegenheid van 75 jaar vrijheid. Heerlijk was (of is) het dat er tijdens deze concerten ook samenzangmomenten waren. Tijdens die momenten konden wij, als fervente zangers, ook even onze stem laten horen. Totdat ik een samenzang tegenkwam van het Zeeuws Volkslied. Ow grote schande… ik had geen idee wat de tekst was en al helemaal niet hoe de wijs ging.
En dat als Zeeuw…
Zelf ben ik tot de conclusie gekomen dat ik genoegen nam met het Nederlands volkslied. Het Wilhelmus is al zo rijk van inhoud, dat ik geen tweede volkslied nodig heb. Toch… het verdiepen in het Zeeuws volkslied heeft mij dichter bij de ziel van de Zeeuw gebracht. En daarom schrijf ik nu een 3-delige Ode aan Zeeland, aan de hand van een protestlied uit 1919, wat ontstaan is om de Belgische annexatie van Zeeland tegen te gaan. Want wij Zeeuwen; wij bleven den Vaderland getrouwe.
Het eerste couplet
Geen dierder plek voor ons op aard,
Geen oord ter wereld meer ons waard,
Dan, waar beschermd door dijk en duin,
Ons toelacht veld en bosch en tuin;
Waar steeds d’aloude Eendracht woont,
En welvaart ’s landsmans werk bekroont,
waar klinkt des Leeuwen forsche stem;
‘Ik worstel moedig en ontzwem!’
Nu ik aan het begin sta van de behandeling van het Zeeuws volkslied moet ik eerst even wat over mijzelf vertellen. Ik ben een geboren en getogen Zeeuw. Mijn hele leven woon ik in de provincie en ook het voorgeslacht is hier opgegroeid. Ik ben opgevoed met de Zeeuwse waarden en normen. Wel ben ik een ‘stadse’ jongen en heb ik in mijn jeugd weinig meegekregen van het dorpse leven.
De laatste jaren kom ik echter steeds vaker op de durrupen en begint er (door de vrienden waar ik mee omga) steeds vaker een woordje Zeeuws te komen in mijn ABN-taalgebruik. Ja, ook voor mij is het onrechtmatig gebruik van ‘hun’ een valkuil. Hoe snel zeg je als Zeeuw niet: “Hun hebben dat gedaan?” Ik begin mij steeds meer een echte Zeeuw te voelen! Of was ik dat altijd al?
Geen dierder plek voor ons op aard,
Geen oord ter wereld meer ons waard,
Ik zeg altijd: “Ik zou overal mijn bestaan op kunnen bouwen. Het maakt mij niet uit waar ik woon.” En in zekere zin is dit ook zo. Waarom zou ik niet elders in Nederland of het buitenland kunnen wonen? Toch ben ik hier de laatste jaren minder stellig in geworden. De meeste vrienden wonen nu eenmaal in Zeeland (op een paar aardige Brabanders na), de familie woont in Zeeland, ik heb mijn werk in Zeeland. Allemaal factoren die je binden met de provincie.
Ook kom ik zelden buiten de grenzen van Zeeland. Het voelt als een wereldreis op het moment dat je naar plaatsen als Rotterdam of Breda moet. Je komt in een andere wereld terecht. Een drukkere, chaotische wereld. Nee, geef mij dan maar de rust van Zeeland!
En wat ik ook ontzettend zou missen als ik uit Zeeland weg zou moeten? De Zeeuwse wind. Hij houdt er zelden mee op, voert de geur van de zee het land in, verkoelt in de zomer, verwarmt in de winter. Die Zeeuwse wind, die anderen maar lastig vinden, heeft mij gevormd toen ik dagelijks op mijn fietsje naar school ging. Die Zeeuwse wind… ik hou ervan!
Dus ja.. .Zeeland… geen dierder plek voor mij op aard. Daar sta ik gevoelsmatig achter. Toch…
Ik ben, zoals vele Zeeuwen, christelijk opgevoed. Als lid van de GerGem behoor ik bij ‘de-zwarte-kousenkerk’. Ook ik hoor elke zondag de klokken van de kerken luidden met de oproep: “Komt allen!”. Zou Zeeland dan mijn oord ter wereld zijn wat mij het meeste waard is? Of zou ik dan mijn ogen moeten richten op het beloofde land Israël? Nee, ik ben van mening dat het juist het Zeeuwse is wat mij hier op aard het meeste waard is. Na Pinksteren werd immers de boodschap van genade aan de gehele wereld verkondigd. Ook in Zeeland zijn er velen tot geloof gebracht. Mede daarom is Zeeland voor mij het oord ter wereld wat mij het meeste waard is.
Dan, waar beschermd door dijk en duin,
Ons toelacht veld en bosch en tuin;
Om de kantoorbaan die ik heb wat te compenseren, probeer ik wekelijks een goede wandeling te lopen door de provincie. Steeds op een andere plaats om elke keer weer nieuwe dingen te ontdekken. Zo heb ik het grootste bos van Nederland bedwongen, stond ik verbaasd te kijken toen ik opeens op een heideveld stuitte. Zo vaar ik met pontjes over oude kasteelgrachten en beklim in zwetend de zoveelste duinovergang. Zo wandel ik door prachtig aangelegde landgoederen en zet ik mijn auto aan de kant als ik in de vroege morgen de zon op zie komen boven de velden waar koren, kolen en knollen groeien.
De provincie Zeeland staat natuurlijk bekend om zijn vele stranden. In de zomer staan er lange rijen richting de stranden om de (vooral) niet Zeeuwen een dagje ontspanning te bieden. En wij als Zeeuwen, wij gaan wel in de avond als de drukte voorbij is.
Maar Zeeland is meer dan dat strand. Meer dan de krabben die er wegschieten voor de voeten (als ze niet aan je teen hangen tenminste), meer dan de kwallen die met 10-tallen tegelijk langs je voortbewegen als je er een duik neemt… Nee, Zeeland is veel meer dan dat!
Maar wie kan de andere kant van Zeeland vinden? Nou… wij Zeeuwen dus. Wij kunnen genieten op de stille B-wegen van de velden die prachtig in bloei staan, wij kunnen genieten van het geluid van een specht die timmert op een boom in de tuin, want ook dat Zeeland is prachtig! Wie ziet het?
Waar steeds d'aloude Eendracht woont,
En welvaart 's landsman werk bekroont,
“Eendracht maakt macht!” luidde eens de wapenspreuk van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Met andere woorden… door samenwerking krijg je meer gedaan. En dat geldt ook in Zeeland, zeker in de provinciedorpen. Daar let men op elkaar en helpt men elkaar waar nodig. Dat heeft echter twee kanten. Het opletten op elkaar slaat makkelijk om in sociale controle. Op het moment dat dit gebeurt wordt men echter wel beperkt in de vrijheid die men heeft. Dan doe je dingen wel en niet omdat je denkt dat de omgeving dit van je verlangd. Dit kan problemen opleveren voor diegene die een misstap maakt. Zeeuwen… bent u dan ook vergevingsgezind?
Toch… als ik de keuze had… Ik hoop dat ik ooit gezegend mag worden met een lieve vrouw en kinderen. Waar zou ik die kids het liefste op laten groeien? In de stad of in het dorp? Zonder twijfel het laatste. Laat hen maar lekker soldaatje spelen in de duinen, laat hen maar met vriendjes slootje gaan springen en onder de modder thuis komen, laat de dochters maar bloemen gaan plukken in de velden… Ik gun hun dat meer dan opgroeien in de stad, zonder vrienden en achter een computer.
En dan een ode aan al die hard werkende landarbeiders die dagelijks met hun ploeg over de Zeeuwse klei rijden om het land om te ploegen, die in de brandende zon met hun trekkers over de akker rijden om het zaad uit te strooien. Zij die afhankelijk zijn van het weer wat hen gegeven wordt.
Een ode aan de schippers die dagelijks de Zeeuwse havens uitvaren naar zee. Die daar hun netten uitgooien en soms (onder levensgevaarlijke omstandigheden) de vissen binnenboord hijsen. Zij die de hele week weg zijn van huis en haard.
Een ode aan de veehouders die hun dieren verzorgen, een ode aan de moeders die hun gezinnen ’s avonds de heerlijkste maaltijden voortzetten, een ode aan de kantoorklerk die vanachter zijn pc anderen probeert te helpen… Dit is een ode aan alle ambachtslieden van Zeeland. Welk beroep ze ook uitvoeren. Uw werk wordt bekroont! Niet omdat wij het met elkaar zo verdienen… geenszins. De Zeeuw weet dat hij hierin afhankelijk is van Hem die ons de kracht en de wijsheid ervoor geeft. Van Hem die de zon laat schijnen en de regen neer laat dalen. Van Hem die de schippers bewaart op de woelige baren en van Hem die kracht geeft aan de familie van hen die niet meer thuis kwamen. Van Hem… want wij Zeeuwen weten… niets in eigen kracht. Alles wat wij krijgen is genade!
waar klinkt des Leeuwen forsche stem;
‘Ik worstel moedig en ontzwem!’
De leeuw… symbool voor moed en voor het vaderland. Zeeland blijft vorst en vaderland getrouwe. Wij Zeeuwen voelen ons niet meer dan de rest van het land, nee, wij maken er onderdeel vanuit. Al worden wij door onze natie als zunig bestempeld, al worden wij omschreven als stug en ongezellig, het kan ons niet deren. Wij blijven rasechte Hollanders, die zullen strijden voor het vaderland en ons niet zomaar gewonnen zullen geven. Spanjaarden, Belgen en Duitsers… wij boden fier tegenstand tegen elke vorm van onderdrukking. Want wij blijven… den vaderland getrouwe tot in den dood. Vele Zeeuwen hebben het leven gelaten in de strijden die zijn geweest. De velden van Zeeland zijn gekleurd met het bloed van onze vaderen. Zij hebben de strijd voor onze Zeeuwse vrijheid met de hoogste prijs betaald.
Luctor et Emergo, de wapenspreuk van Zeeland. Waar Nederland kiest voor het handhaven van ‘Je Maintiendrai' kiezen wij als Zeeuwen voor een andere insteek: "met dank aan God, en de goedgunstigheid van de koningin, zullen wij boven komen." Wij als Zeeuwen prijzen in ons volkslied onze koningshuizen. Die met een kleine letter (van Oranje-Nassau) en die met hoofdletter (Gods huis).
Ik moet denken aan het grootste rampjaar uit de historie van Zeeland, 1953. In dat jaar gebeurde waar elke Zeeuw bang voor is, de dijken braken. Het vernietigende zoute water van de Noordzee stroomde het land binnen en verzwolg alles wat het tegenkwam. In dat jaar, in de nacht van 31 januari op 1 februari, stierven er 1836 Nederlands de verdrinkingsdood.
Ondanks de grote smart bracht de komst van een Oranje steun in deze moeilijke tijd. Toenmalig vorstin Juliana bracht, zichtbaar aangeslagen, een bezoek aan de getroffen provincie. Ondanks dat iedereen in Zeeland dierbaren had verloren en in rouw was, was haar komst belangrijk voor de Zeeuwen. Zij was immers onze vorstin, de vorst uit Gods hand ontvangen. Zij bracht ook de hoop mee op herstel.
Maar niet alleen ons aardse vorstenhuis speelde een rol in de ramp. Ik moet denken aan de geschiedenis van een predikant. Hij was nog een kleine jongen toen de ramp zich voltrok. “Het water komt, het water komt”, zo klonk het door de straten van zijn woonplaats. Vlug verplaatste het gezin zich naar de hoogste plaats van het huis, de zolder. In die angstige, donkere nacht waarin het water steeds hoger klom, hebben er psalmen geklonken. Daar klonk, door het brullen van de wind en het kolkende water heen:
'k Zucht, daar kolk en afgrond loeit,
Daar 't gedruis der waat'ren groeit,
Daar Uw golven, daar Uw baren
Mijn benauwde ziel vervaren.
Maar niet alleen dat. Ook klonk daar, ondanks alle angst en bemoeienis:
O mijn ziel, wat buigt g' u neder?
Waartoe zijt g' in mij ontrust?
Voed het oud vertrouwen weder;
Zoek in 's Hoogsten lof uw lust;
Menigwerf heeft Hij uw druk
Doen verand'ren in geluk;
Hoop op Hem, sla 't oog naar boven;
Ik zal God, mijn God, nog loven.
Dan maakt het niet meer uit of de golven tegen de muren van het huis slaan, dan kan het gevaar niet meer deren. Ondank dat je dan niet weet of je de nacht zult overleven, dan kan men gerust gaan slapen. Dan is het een wonder als men weer mag ontwaken en er een nieuwe dag begint. Dan zijn wij behouden en zijn wij door Gods kracht boven gekomen en moet Hem ook de dank toekomen!
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties