Nieuwe Wereldwonderen - Cristo Redentor

Gepubliceerd op 26 februari 2021 om 17:00

Deze blog is onderdeel van de serie Nieuwe Wereldwonderen. In 7 delen bespreek ik, op geheel eigen wijze, elk wereld wonder.

 

Voor het tweede deel van deze serie is het tijd om af te reizen naar Brazilië. Het land van de jungle, van uitbundig Carnavalsgedruis, van de stranden en de cocktails. De hoofdstad van Brazilië is het overbekende Rio de Janeiro. In 2016 keek bijna de volledige wereld naar die stad toen daar de Olympische spelen plaatsvonden. Inherent daaraan werden de beelden over de favela’s (sloppenwijken) veelvuldig gedeeld. Wij verbaasden ons over de grote armoede en het vele geweld.

 

Rio de Janeiro is echter niet alleen daarvan bekend… hoog boven de stad, op 710 meter hoogte, is een ander herkenningspunt. Het beeld van Christus de Verlosser (kortweg: Christusbeeld). En over dat beeld gaat dit verhaal.

 

Toch moet ik iets bekennen… tegen dit deel van de 7-delige serie, heb ik het meeste aangehikt. Veel heb ik nagedacht over hoe ik dit ‘wereldwonder’ zou moeten bespreken. Ik kan het er, als overtuigd gereformeerde jongen, namelijk niet mee eens zijn. Toch is dit beeld ook verkozen tot een wereldwonder en daarom heb ik er mijn gedachten over laten gaan.

 

Eerst maar even een korte historie: Brazilië is een overwegend katholiek land. Zo’n 65% van de bevolking hangt deze leer aan en schikt zich naar de regels van Rome. Van een verbinding tussen staat en kerk is het nooit gekomen, maar het dagelijks leven wordt er toch overal door beïnvloed. In 1850 kreeg de katholieke priester Pedro Maria Boss een idee… laten wij een groot Christusbeeld bouwen wat over de stad uitkijkt. Het heeft tot 1931 geduurd voordat het er uiteindelijk stond.

 

En nu staat het daar… hoog boven de stad, zichtbaar voor iedereen beneden, fel verlicht door het kunstlicht, met zijn armen wijdt de stad de ‘zegenen’.

 

In de aanloop naar deze blog moet ik denken aan zondag 35 van de Heidelbergse Catechismus waarin het tweede gebod wordt behandeld: ‘Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen dat bovenin den hemel is (…). Zondag 35 beschrijft helder en duidelijk wat hiermee bedoeld wordt: ‘Dat wij God in generlei wijze afbeelden, en op geen andere wijze vereren, dan Hij in zijn Woord bevolen heeft.’. En dan loop ik vast. Hoe kan ik in dit stuk dan wijzen op de bijzondere meerwaarde van dit wereldwonder? Dat kan ik niet. Dit druist in tegen de wet Gods.
Toch… kan ik het de priester kwalijk nemen dat hij zich hiervoor ingezet heeft? In Rome is de beeldendienst vast onderdeel van de religie, in de Roomse 10 geboden kom ik dit gebod niet tegen. Kan de priester geweten hebben dat zijn plan gruwelijk was?

 

En dan blijkt gelijk hoe aards een verkiezing van Wereldwonderen is. Wereldwonderen zijn het met recht, wonderen van de wereld. Wonderen van de mensen. Door mensenhanden gemaakt. Maar… de vraag rijst: Zijn dat eigenlijk wel wonderen?  Het antwoord hierop: nee, dat zijn het niet.

Toch heb ik besloten om deze serie te schrijven. De behandeling van de 7 nieuwe wereldwonderen laat ons namelijk wel kennis maken met andere culturen en ze zijn kenmerkend voor de plaats waarin ze staan, de tijd waarin ze gemaakt zijn.

 

Een beeld op een berg… Het doet mij denken aan een ander beeld. Het beeld wat opgericht is door koning Nebukadnezar in het dal Dura. Ter verering van hemzelf vroeg hij zijn gehele volk te knielen en het beeld te aanbidden. Dat beeld stond laag in een dal, dit beeld staat op een heuvel. Van het beeld in het dal Dura is niets meer over, van Nebukadnezar evenmin. Hoe lang zal dit Christusbeeld er nog staan?

 

Rio de Janeiro kent 6,1 miljoen inwoners. Rijk of arm, op het strand of in favela, ze kunnen allemaal het beeld zien. Velen kijken er naar op en slaan hun kruisjes. Zij knielen neer in 1 van de vele kerken om te bidden tot Maria. 6,1 miljoen inwoners die hulp verwachten van de beelden. Zijn er in Rio de Janeiro inwoners , net zoals er in het dal Dura 3 mannen waren die weigerden te knielen voor de beeldendienst?

 

De wijd uitgestrekte en zegenende handen daar op de Corcovado, de heuvel waarop het beeld in Brazilië staat,  bieden de inwoners valse hulp. Beter kunnen zij hun ogen richten op een andere heuvel. De heuvel waarover gesproken wordt in Johannus 19. Met geestesogen zien ze dan de leidende Borg die daar op Golgotha, ook met de armen gespreid en vastgespijkerde handen, aan het vloekhout des kruises hing. Die daar, voor geheel Zijn volk, de zaligheid verworf en de prijs voor de zonden betaalde.

 

Dat ons aller gebed mocht zijn dat in Rio de ogen geopend mogen worden. Maar ook dat onze ogen geopend mogen zijn en ook wij, in Hem, onze Verlosser mogen zien. Is dat uw en mijn gebed?

 

Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.