Met diep ontzag - KIDS

Wij wonen in een huis. Wij rijden in de auto. Wij varen over de zee op een boot. Wij vliegen door de lucht in een vliegtuig of raket.

Als je met vriendjes wil spelen ga je voetballen met een voetbal, ga je skeeleren of ga je naar de speeltuin op de schommel of van de glijbaan.

Als jongen draag je een stoere spijkerbroek met een trui en daaronder houten klompen en als meisje draag je een jurk met mooie bloemen erop en speldjes in het haar.

Alles om ons heen is ooit door iemand gemaakt. Het huis is door een timmerman in elkaar gezet. De auto is in een fabriek gemaakt. De kleren die wij dragen zijn ergens genaaid op een naaimachine.

Alles is door mensen gemaakt. Alles? Echt alles?

Nee he, niet alles is door mensen gemaakt. Want heb jij wel eens een plantje gezaaid. Eerst was er een heel klein zaadje wat je onder de grond hebt gestopt. Daarover heen een beetje aarde. Toen je het water gaf en in de zon zette, kwam er een paar dagen later een heel klein plantje uit de grond. Dat ging groeien en toen het groter was bloeien. Toen moest het in een grotere pot of misschien zelfs wel in de tuin.

Hebben mensen dat plantje ook gemaakt?

En wat dacht je van de mama-vogel die in het nest een eitje heeft gelegd? Eerst zat de moeder wekenlang op het nest. En op een dag hoorde je gepiep. Toen je in het nest keek lagen daar kleine vogeltjes. Zijn die ook door mensen gemaakt?

Nee he, jullie weten het al; Alle dingen die leven zijn door God gemaakt. Dat kunnen wij als mensen niet namaken. Dat kan God alleen.

En jij zelf? Jij leeft ook! God heeft ook jou het leven gegeven. Maar leef je ook? Ik bedoel… heb je al een nieuw hart? Want anders leef je met een zondig hart.

Als je nu goed naar de kleine miertjes kijkt dan heeft God dit geschapen.

Als je nu goed naar de hoge bergen kijkt, dan zijn die gemaakt door God.

Als je dat weet en dat echt beseft, zou God dan ook jou geen nieuw hartje kunnen geven?

Dan kun je met hart en mond meezingen:

Geloofd zij God, met diepst ontzag, want hij overlaat ons dag aan dag met Zijn gunstbewijzen. Hij is onze zaligheid. Hij schenkt ons uit goedheid het eeuwig zalig leven. Hij kan, Hij wil, ja, Hij zal ons in nood, zelfs bij het naderen van de dood, volkomen uitzicht geven op een leven, het eeuwige leven aan Zijn troon!

Johannes R