Nieuwe Wereldwonderen - Het Colosseum

Gepubliceerd op 21 mei 2021 om 17:00

Dit artikel is onderdeel van de serie Nieuwe Wereldwonderen. In 7 delen bespreek ik, op geheel eigen wijze, elk wereld wonder.

 

Avé! Gegroet! Mijn naam is Marianus, ik ben 18 jaar oud en woon in Rome. Het is het jaar 80 na Christus. Ik ben de zoon van senator Lucius. Mijn vader is vanmorgen al vroeg naar het Forum Romanum vertrokken. Er moeten weer belangrijke beslissingen worden gemaakt, voor Rome en voor ons prachtige rijk. Ikzelf ben vandaag vrij en heb weinig om handen.

 

Met mijn goede vriend Julius heb ik afgesproken om vandaag naar het Colosseum te gaan. Vanmorgen was mijn vader in een slecht humeur, dus ik heb wel wat leuks verdient om een beetje bij te komen van het gedoe van deze morgen.

Ik snap het wel hoor, mijn vader heeft genoeg meegemaakt toen hij jong was. Ik snap best dat hij daar nog niet overheen is. Het begon allemaal met die keizer Nero. Toen die even oud was als ik nu, kwam hij aan de macht. Als hij toen naar zijn senatoren geluisterd had, was Rome niet zo’n puinhoop geweest de afgelopen jaren.

 

Nero brandde half Rome plat om daar een groot paleis te kunnen bouwen, vol met goud. Maar gelukkig komt hoogmoed voor de val. Hij heeft zijn eigen paleis in brand gestoken met zichzelf erin (zodat hij in 1 deel begraven kon worden). En dat terwijl hij nog maar 30 jaar oud was. Die regeerperiode van Nero was voor de inwoners van het rijk, ook voor mijn vader, een vreselijke periode. Gruwelijkheden waren aan de orde van de dag, niemand was zijn leven zeker.

Na de dood van Nero werd het al niet veel beter. Burgeroorlogen en geweld hebben ons rijk bijna ten val gebracht.

 

Toen ik geboren werd was keizer Vespasianus aan de macht. Eindelijk werd de macht hersteld en waren er weer regels. Mijn vader heeft het toen tot senator weten te schoppen en zetelt nu in de raadsstoel van de stad. Op de plek waar Nero eens zijn paleis had staan staat nu een prachtig amfitheater: Het Colosseum. Het is een paar weken geleden geopend. Wij zitten in de periode van 100 dagen feest die Vespasianus zijn zoon, keizer Titus, heeft afgekondigd. Elke dag vinden er veel voorstellingen plaats. Ik ben al een paar keer geweest, samen met Julius.

 

Hoe wij aan het geld kwamen voor het Colosseum? Dat heeft de keizer 10 jaar geleden, toen hij nog commandant was, meegenomen na de verovering van Jeruzalem. Die opstandige Joden dachten ons Romeinen tegen te kunnen houden, de dwazen. Toen wij hun versloegen en aan ons onderwierpen hebben wij hun tempel geplunderd. Die was vol van kostbaarheden. Daarmee hebben wij ons prachtige Colosseum gebouwd.

 

Ha, daar is Julius. Gaan jullie met ons mee? Eens kijken wat ze voor ons in petto hebben vandaag. Het is al warm. Als wij de arena betreden en naar boven kijken zien wij dat de zonwering al is dicht getrokken. Grote doeken hangen boven de tribunes. Zitten we lekker in de schaduw vandaag.

 

De arena ziet er weer supermooi uit! De decorbouwers hebben hun best gedaan. Hier en daar staan er bomen, heuse rotspartijen zijn in de arena neergelegd, her en der zijn grasvlaktes aangebracht. Elke dag zien wij nieuwe, bijzondere dieren voor ons spelen. En onze decorbouwers (de beste van de hele wereld wat mij betreft) passen de arena zo aan dat het lijkt alsof wij in verre landen zijn. Vandaag lijkt Afrika wel. De vorige keer waren er giraffes, maar wat zou het vandaag zijn? Opeens roept Julius: “Kijk daar eens wat een beesten!” Meerdere olifanten worden de arena ingedreven. Dit belooft een waar spektakel te worden. Na een paar minuten verschijnen de eerste gladiatoren op het toneel en begint de strijd. Angstige kreten weerklinken. Enkele gladiatoren worden vertrapt onder de poten van de olifanten die vechten voor hun leven.

Na een tijdje is het voorbij. De laatste olifant is dood. De overgebleven gladiatoren nemen het applaus in ontvangst en vertrekken weer naar hun vechtscholen.

 

Het is tijd voor de lunch. De medewerkers maken de vloer schoon voor het volgende agendapunt.

Tussen de middag worden er misdadigers vermoord. Sommigen zal het hoofd afgehakt worden, anderen worden verbrand op de brandstapels en de zwaarste misdadigers… die worden (naar Romeins gebruik) gekruisigd. Ik ga met Julius de stad in om wat eten te kopen. Het is elke dag hetzelfde ritueel, ik heb het al eens gezien. Tijd om even te ontspannen.

 

Als wij in de middag de arena weer betreden is het zand ververst, zijn de brandstapels en kruizen weer opgeruimd. Morgen komen ze weer tevoorschijn. Voor nu is het tijd voor het hoogtepunt van dag.

 

Als ik naar de marmeren tribune kijk waar de senatoren zitten zie ik ook mijn vader zitten. Hij zal wel klaar zijn met het vergaderen. De gladiatoren zijn er nog niet. Ik ben benieuwd wie er vandaag de sterkste zal zijn.

 

Opeens weerklinkt een geweldig geroep: “Leve de Keizer! Leve de Keizer!” Keizer Titus neemt plaats in zijn keizerlijke loge. Daarna komen de gladiatoren binnen en groeten hem. De strijd barst los.

Hard wordt er gevochten. Op leven en dood. Het publiek juicht als er doden vallen, en schreeuwt van woede bij laffe daden. Aan het eind van het gevecht zijn er twee gladiatoren over. Wij mogen meebeslissen over het lot. De keizer vraagt het volk, wat willen jullie? Als wij onze duimen draaien worden ze gedood, als wij onze duimen stil houden mogen ze blijven leven. Daar kiezen Julius en ik vandaag voor. Ze hebben hun best gedaan en een prachtig spektakel gebracht!

 

 

Een dag uit het leven van de Romeinen. Een dag uit het Colosseum. Lang heb ik getwijfeld of ik het op deze manier moest beschrijven. De gruwelijkheden waren vele.

Wat is de mens? Wat is in hem te prijzen? (Psalm 144:2)

In dit artikel heb ik de rauwheid beschreven zoals het was. Bewust. De geschiedenis van het Colosseum gaat namelijk verder en daar wil ik het in deze epiloog met u over hebben.

 

Het begon allemaal met eerder beschreven activiteiten. Dagelijks kleurde het Egyptische zand rood door het bloed van de dieren, gladiatoren en… MARTELAREN. Veel van de in de pauze veroordeelden waren Christen. Ze werden vervolgd omdat zij niet de Romeinse goden aanbaden. Veroordeeld werden ze overigens niet vanwege hun geloof, maar er was altijd wel iets te bedenken waardoor men de dood schuldig was.

 

Het Colosseum is, nadat het als arena in verval raakte, door de Pausen gebruikt als steengroeve voor huizen en kerken. De plek waar eens de martelaren aan het kruis hingen of op de brandstapel brandden, werd nu gebruikt om het Christendom gebedshuizen te geven. Nadat de plunderingen werden stopgezet werd het Colosseum zelf ook gebruikt als kerk en bouwde men op de arenavloer een kruisweg die de nagedachtenis aan het lijden van Christus symboliseerde. Waarom daar? Nou… het bloed der martelaren word door de Katholieke kerk als heilig geschouwd. Het Colosseum werd dus een heilige plaats.

 

Anno Domini 2021 betreden dag aan dag honderden toeristen het Colosseum. Weinigen weten welke gruwelen er hier plaats gevonden hebben. Het geluid van de voetstappen der dieren wordt niet meer gehoord, het geluid van de stervende martelaren is verstomt, het geluid van het wapengekletter van de gladiatoren is voorbij. Men kijkt naar het gebouw en beschouwt het als een Wereld Wonder.

 

Ik denk echter niet dat het gebouw zelf het wonder is. Ik denk wel dat er wonderen gebeurd zijn op de arena vloer. Daar kleurde het zand rood van het bloed der martelaren. Zou ook dat bloed niet zijn geweest tot het zaad der kerk? Wie zouden er, daar in die arena, stil zijn gezet? Zou dat bloed ook voor Marianus en Julius tot zegen zijn geweest?

 

Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.