Afgelopen maandagavond rijd ik naar huis na de laatste koorrepetitie van een voorbijgegaan seizoen. Voorlopig zijn de repetities voorbij. Sinds de vorige zomervakantie hebben vele koorleden week in, week uit, gestudeerd op muziek die eind van dit jaar uitgevoerd zal worden. Wekelijks mocht ik de koren dirigeren. Ja, mocht ik… ik schreef er eerder het artikel ‘De Dirigent’ over.
Het wordt schemerig als ik de sleutel in de kerkdeur stop en deze voor een aantal maanden sluit. Met het omdraaien van de sleutel sluit niet alleen de deur. Ook een seizoen waarin veel gebeurd is sluit ik af. Dan mag ik terugkijken op avonden waarin er keihard gestudeerd is op de zangtechniek en de noten. Ik denk terug aan avonden waarin het niet zo liep als ik zou willen. Waarin het ombuigen van het negatieve naar het positieve mijn uitdaging was. Naar een seizoen waarin ik als ‘dirigent’ een creatievere aanpak heb gehanteerd als ooit tevoren.
Dan is het mij tot verbazing dat mijn koren mij nog willen hebben. Dat ik door de besturen niet de kerk uitgestuurd ben. Elk gek idee heb ik uit kunnen en mogen voeren. En men bleek nieuwe dingen nog leuk te vinden ook. Zo hebben wij met elkaar kunnen lachen als wij over tongbrekers struikelden (achtentachtig achterdochtige doktersdochters), zo was het best moeilijk om 30 seconden uit te ademen terwijl je ondersteboven hing, zo moesten wij tegenover een ander staan en de ander er al zingend van overtuigen dat wat wij zongen de waarheid is.
Maar wat mij nog het meest verbaasd is dat tegen de stroom van de tijd in de koren groeien in aantallen. Dan kiezen deze leden ervoor om niet op projectkoren te gaan, maar zich te verbinden aan koren die langere tijd samen zijn. Waarom kiezen zij ervoor? Ik heb de vraag tijdens de afsluitende avonden gesteld. Ik hoop van harte dat geen van de leden zich voor mij aan de koren verbonden heeft, dat ze zelfs niet komen om lekker te zingen, of voor het sociale aspect. Nee, ik hoop dat ze komen omdat er tijdens de kooravonden gesproken en gezongen wordt over Hem die ons de muziek heeft gegeven.
En dan moet mij iets van het hart; toen ik recent een artikel van een kinderkoor las stond er een afbeelding bij met de tekst: ‘Music is Life’. Mijn ogen zijn daarbij blijven hangen. Wat er in de rest van het artikel stond, kan ik u niet meer vertellen. Want ‘Music is Life’, klopt dat wel? Muziek is Leven?
Het zal een ongelukkige fout zijn, maar deze tekst hoort niet bij een reformatorisch kinderkoor te staan. Ik geef toe, muziek beïnvloed een groot deel van mijn leven. Maar muziek is niet het belangrijkste wat er is! Ik durf te betwijfelen of ik gelukkig zou zijn zonder muziek, maar muziek is niet alles! Wij moeten door muziek op zoek gaan naar Hem van wie en in wie de muziek is! Wij moeten muziek gebruiken om Hem te eren, Hem te loven en als Hij onze smeekgebeden en lofliederen hoort, Hem ermee lief te hebben van ganser harte.
‘Music is Life!’ is dan geen tekst die past bij een reformatorische overtuiging. Nee, in God is het Leven met een hoofdletter, in Hem alleen.
Afgelopen maandag was de laatste repetitie vol, zo vol dat ik geen Bach meer kon horen op weg naar huis, de muziek is uitgezet. Dan heeft deze avond zoveel energie gevraagd en heb ik zoveel energie gekregen van de koorleden dat ik uitgeput thuiskwam. Wat ging het er deze laatste repetitie diep door. Dan spoken de klanken van deze avond nu (het is inmiddels woensdagavond) nog door mijn hoofd. Dan hoor ik ze zingen over een Vaste Rots, over een God die enkel licht is voor wiens gezicht niet zuiver wordt bevonden. Dan hoor ik de smeekbede van Psalm 22 zich afwisselen met de lof van Gezang 177. Ja, dan hoor ik emotie door de stemmen heen.
Maar wat ik vooral hoor? Dat in Hem het leven is en dat Hij ons leven kan schenken.
En dan hoop ik dat deze tonen blijvend mogen resoneren in mijn hoofd tot de volgende repetitie!
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties