“Het is bijzonder dat Shakespeare Italië uitgekozen heeft om één van de grootste liefdesverhalen uit de geschiedenis te laten plaatsvinden, jongens en meisjes. Daarom is het extra bijzonder dat jullie in Verona wonen. Hier is het allemaal gebeurd.”
Meneer Lorenzo kijkt zijn klas eens aan, in het oude klaslokaal van de middelbare school. Bijna iedereen zit aandachtig te luisteren. Als hij al die ogen op zich gefocust ziet, moet hij glimlachen. Zelden wordt er opgelet in zijn lessen geschiedenis, maar zodra hij het heeft over de grootste trots van Verona gaan de harten van leerlingen sneller kloppen. Dan zijn zij er trots op dat ze Italianen zijn, en in het bijzonder dat ze Veronezen zijn.
De klas hangt aan zijn lippen als hij verder spreekt over het verhaal dat iedereen hier kent. Alle pubers letten op. Alle? Nee, want daar op de derde rij op het tweede stoeltje van links zit een jongen met een dromerige blik in zijn ogen. Het is Romeo Montague. Hij hoort allang niet meer wat meneer Lorenzo te vertellen heeft. Hij staart naar een plek op de eerste rij. Zijn ogen zijn gefocust op het meisje dat daar zit. Door een binnenvallende lichtstraal lijkt haar blonde haar als een gouden lijst haar gezicht te omringen. Julia Capulet is haar naam. Zij is zich niet bewust van de blik die al enkele uren op haar rug is gericht. Zij geniet van het ultieme liefdesverhaal dat haar wordt verteld.
DRINGGGGG! Een harde bel verstoort de les. “En tot zover vandaag. Volgende week gaan wij verder met de behandeling van Shakespeare. Allemaal een fijn weekend gewenst!” zegt meneer Lorenzo. Snel pakt iedereen zijn spullen bij elkaar en loopt naar buiten. Ook Romeo loopt de school uit, in gedachten verzonken.
“Hey slapert, ga je mee voetballen?” Opkijkend ziet Romeo zijn 3 vrienden op hem afkomen: Benvolio, Mercutio en Tybalt.
“Is goed, ik ga mij thuis even verkleden! Kom ik daarna naar het voetbalveld!” Snel rijdt Romeo op zijn fiets door de smalle straten van Verona. Thuisgekomen trekt hij zijn voetbaloutfit aan. Natuurlijk in groen-wit-rood; de kleuren van de Italiaanse vlag. Daar racet hij naar het voetbalveld waar zijn vrienden al op hem staan te wachten.
“Ik ga wel in het doel staan,” zegt Romeo.
Al snel begint er een bittere strijd tussen de 2 partijen op het veld. “Schieten, Mercutio!” roept Benvolio vanuit het andere doel. Een snoeiharde pass volgt. Tybalt probeert de bal te onderscheppen, maar is te laat. Hij rolt recht op het doel af.
“Houd hem tegen Romeo!” roept Tybalt, maar Romeo staat met een dromerige blik voor zich uit te staren. Hij reageert veel te laat…
“Goal!” roepen Mercutio en Benvolio in koor.
“Wat heb ik nu aan zo’n keeper!” zegt Tybalt boos tegen Romeo. “Kom op, man, sta niet zo te dromen!”
Arme Romeo. Hij doet zijn best maar kan zijn gedachten er niet bij houden. De wedstrijd eindigt met een vernietigende nederlaag voor Tybalt en Romeo. Grinnikend kijken Romeo’s vrienden hem aan: “Zit je met je gedachten ergens anders? Wij weten wel waar!”
Romeo kleurt. “Sorry jongens, ik zal morgen beter opletten!”
Als hij thuiskomt, staan de borden al op tafel. Snel doucht Romeo en hij trekt schone kleren aan. Daarna gaat hij aan tafel zitten waar moeders het eten uitdeelt. Ook zij ziet de dromerige blik in de ogen van haar zoon. Ook zij ziet dat Romeo er met zijn gedachten niet bij is. Hij zit een beetje met zijn vork te spelen, maar vergeet helemaal te eten.
“Romeo, je pasta wordt koud. Eten!” zegt ze.
“Hmmm, wat? Nee, sorry, mam. Ik heb geen trek!” zegt Romeo.
“Ik weet wel wat er is,” zegt moeders glimlachend. “Weet je wat, ik ga nog even naar de keuken.”
“Is goed, mam!” zegt Romeo, niet begrijpend wat zijn moeder bedoelt. “Mag ik zo nog even op de fiets weg?”
“Natuurlijk,” zegt moeders. “Maar eerst je pasta opeten!”
Snel eet Romeo zijn pasta op. “Mam, ik ga ervandoor!” roept hij naar de keuken.
“Wacht even, kom eerst even naar de keuken,” roept zijn moeder terug.
Romeo loopt de keuken in. “Wat is er, mam?”
“Nou, ik ken die blik van jou. Ik weet wel waar jij naartoe gaat en daarom heb ik iets gebakken. Kijk maar eens in dat rode doosje dat daar op het aanrecht staat!”
Romeo tilt het deksel op. Een brede glimlach verschijnt op zijn gezicht. “Bedankt, mam!”
Snel rijdt Romeo weer door de straten. Al snel komt hij bij de Via Capello. Daar op nummer 23 staat in de gouden avondzon een meisje op het balkon. Romeo hapt naar adem als hij haar ziet staan. Een raar gevoel in zijn maag, trillende handen.
Snel zet hij zijn fiets tegen de gevel en pakt het rode doosje.
Met onzekere stappen loopt hij de straat door en knielt neer onder het raam. Bevend klinkt zijn roep door de straat: “Julia, Julia, zie jij mij, Julia?”
Julia kijkt op haar beurt verbaasd over de rand van het balkon. Daar in de straat zit een jongen op zijn knieën. Hij roept haar naam. Wie is dat? Doordat de schaduw van de huizen over de straten valt, kan ze het niet zien. “Ik kom eraan!” roept ze.
Snel haast ze zich de trap af en loopt naar buiten. Dan herkent ze Romeo, nog steeds zittend op zijn knieën.
“Julia,” zegt Romeo, “ik kan sinds vanmiddag aan niemand anders meer denken dan aan jou. Daarom heb ik een vraag. Wil jij mijn vriendinnetje zijn?”
“Dat ligt eraan wat er in je doosje zit,” zegt Julia met een grote glimlach. Voorzichtig gluurt ze onder het deksel. Romeo kijkt gespannen toe terwijl Julia in het doosje kijkt. Vervolgens doet ze het deksel weer naar beneden en zonder iets te zeggen loopt ze naar een fiets tegen de gevel, stapt op en fietst de straat uit. Romeo staat haar verbaasd na te kijken. Dan draait ze zich om en roept: “Kom je nog?”
Snel springt Romeo ook op zijn fiets en achtervolgt haar.
Op het Piazzo dell’Amore stopt ze en stapt af. Op dat kleine, romantische pleintje in Verona wisselen de twee geliefden voor het eerst een kus. Daarna klinkt het: “Ja, Romeo. Jouw vriendin wil ik zijn! Met jou wil ik verkeren. Met jou wil ik trouwen. Met jou wil ik oud worden!”
“Dus,” zegt Romeo, “jij wilt de inhoud van mijn rode doosje accepteren?”
“Alleen als we de inhoud delen!” zegt Julia.
En zo komt het dat er een jongen en een meisje op een pleintje in Verona samen een pizza Margherita zaten te eten in de kleuren groen-wit-rood, de kleuren van Italië!
En ze leefden nog lang en gelukkig!
Johannes R
Reactie plaatsen
Reacties