Verhalen uit het ziekenhuis

Gepubliceerd op 17 september 2021 om 17:00

Eind vorig jaar moest ik er dan toch echt aan geloven, voor het eerst in mijn leven moest ik onder het mes vanwege een elleboogbreuk. In dit artikel ga ik niet in op alle medische perikelen (wie zou daarop zitten te wachten) maar ik focus dit keer op de verhalen van hen die zich rond mij bevonden.

 

Operatie 1

 

Vroeg in de morgen loop in het ziekenhuis in. Met mondkap en al natuurlijk. Achter de balie zit nog geen medewerker. Mooi, dat scheelt mij weer een temperatuurcheck. Ik meld mij aan en loop naar de juiste afdeling.

 

Daar tref ik de eerste persoon aan die een rol speelt in mijn ziekenhuis bezoeken. Een broeder van de dagopnameafdeling. Wij maken kennis, het is een aardige gast, ik schat van mijn leeftijd. Het is rustig vandaag dus alles zal wel sneller gaan, snel omkleden en in dat bed gaan liggen, is het advies. Dus zo doen wij. Een zwarte pijl geeft aan welke elleboog een probleem heeft. Ontelbaar vaak moet ik mijn geboortedatum noemen; ik begin mijn gesprek voortaan met mijn geboortedatum. Hoeven ze het niet meer te vragen.

 

De zaal was leeg toen ik kwam en was leeg toen ik weg ging naar de OK (OperatieKamer). In de voorbereidingsruimte voor de operatie is het een drukte van belang. Anesthesisten, narcotiseurs, chirurgen en verpleegsters. Ze hebben het druk, maar zijn aangenaam verrast als ze iemand aantreffen in het bed die gewoon een gesprek begint. Ach, ik lig er ook maar…

 

Links van mij ligt een oud vrouwtje. Ze gaat voor het eerst geopereerd worden aan haar heup. Door de gordijnen heen klinkt een mengeling van angst en verdriet.

“Ik ben toch zo bang, zuster” klinkt het door de ruimte.

“Waar bent u bang voor?”

“Voor alles zuster. Ik vind het toch zo eng dat ik geopereerd moet worden!”

“Ow, totaal niet nodig hoor. Mijn moeder is al aan beide heupen geopereerd. En ze heeft ook een keer een ernstig ongeluk meegemaakt, toen was haar knieschijf verbrijzeld, dus daar is ze ook aan geopereerd. Ze was ook bang, maar ja, het moest gebeuren he!”

Achter het gordijn hoor ik een diepe zucht en neemt de paniek nog verder toe.

“Ook bang voor de pijn?”

“Ja, zuster!”

“Niet nodig hoor. Mijn moeder had ook zo enorm veel pijn bij haar operatie. Die heeft ook een paar nachten liggen jammeren. Maar ja, dat heb je nu eenmaal met een operatie. Gaat vanzelf weer over”

Laten we zeggen dat die zuster nog een lesje empathie nodig heeft. Ik had het oprecht met de oude vrouw te doen. Een beetje geruststelling zou wellicht op zijn plaats zijn geweest.

 

Rechts van mij ligt ook een vrouw. Haar wacht een zware operatie. Ze is een stuk rustiger. Uit de gesprekken die ik opvang begrijp ik dat ze in de bouw werkt. Een vrouw in de bouw, dat kom je niet vaak tegen. En… dat hebben de zusters ook geweten. Ze hadden aardig wat moeite om het infuus door de dikke laag eelt heen te duwen. Rustig wachtte ze haar lot af. Hoe het met haar afgelopen is? Ik weet het niet. Zelf werd ik naar de arts gebracht.

 

Aldaar aangekomen wordt het slaapmiddel in mijn infuus gespoten. Omdat het even duurt voordat je in slaapt valt zet de zuster wat muziek op. Een of andere herrie en een schreeuwlelijk weerklinken door de operatiekamer. Ik val in slaap met de gedachte: “Ik had een psalm meer gewaardeerd…”

 

Als ik weer ontwaak staan er 3 dames rond mijn bed en wordt er heftig met gips en verband gespeeld rond mijn arm. Ik ben wel eens rustiger wakker geworden…

 

Terug op de dag opname helpt een lieftallige zuster mij verder. Met een arm die compleet slap is en waar een gips omheen in gezwachteld is het best lastig uit bed gaan en aankleden. Mijn veters strikken, dat bleek een onmogelijkheid met 1 hand, dus daar biedt ze hulp bij. Een 2/3 uur na de operatie loop ik het ziekenhuis uit en ga ik huiswaarts.

 

Operatie 2

 

Een half jaar is verstreken. Wederom loop ik het ziekenhuis in. Dit keer aan het einde van de ochtend. Corona is stukken minder, dus de mondkap blijft achterwege. Helaas… op dit tijdstip zit er wel iemand achter de balie, dus die moet dan een tempcheck doen. Daarna meld ik mij aan en loop naar de dagopname.

 

Een aardige zuster heet mij welkom en checkt mij in. Weet je wat er gaat gebeuren? Jahoor! Een leuk gesprek volgt. Ze heeft de tijd, want het loopt nogal uit op de OK. Het kan allemaal nog wel even gaan duren. Tijdens het gesprek komt zuster twee binnen en zo zitten we al snel met z’n drieën wat te praten. Maar wat gebeuren moet, moet gebeuren. Tijd om weer om te kleden en het bed in te duiken.

 

En dan lig je daar… te wachten… en te wachten… Dan maar een spelletje op de telefoon, wat mailtjes afhandelen, een beetje appen…

 

Rechts van mij ligt een man. Hem treft een zelfde lot. Ook hij wacht. Zijn vinger is ontstoken, waardoor deze volledig is opgezwollen. Daar moet wat aan gedaan worden. Hij heeft jarenlang in het ziekenhuis gewerkt, dus weet hoe het eraan toe gaat. Wat wij uiteindelijk niet wisten, is dat het een ‘race’ tussen ons zou worden, wie er het eerste klaar ging zijn.

 

Wederom naar de OK. Een paar bekende hoofden komen voor mij terug. Die ken ik nog van de vorige keer. Na de voorbereiding naar de operatiekamer. Dit keer ga ik niet onder een roesje waardoor ik kennis kan maken met de arts. De nodige vragen worden gesteld en hij gaat aan de slag. Het geluid van een boor weerklinkt… Helaas kan ik niets zien.

Maar praten kan ik wel. Rechts van mij staat een stagiaire. Ze wil dolgraag op de OK aan de slag. Als snel komt het gesprek op de zorg en wisselen wij ervaringen uit. Een 13 minuten durende operatie is dan zo voorbij. Wij nemen afscheid, ik wens haar succes met de opleiding en keer terug naar de uitslaapkamer.

 

Daar heb ik weinig te doen dus ik kan door naar de dagopname.

 

Mijn buurman heeft de race gewonnen. Hij ligt in het bed geduldig op zijn ontslag te wachten. Aan de overkant tref ik een bijzondere dame aan. Een dame met een geheel eigen beleving van de wereld. Al snel vermoed ik dat ze een mentale aandoening heeft. Zodra er een zuster of broeder in de buurt is kermt ze het uit. Stappen ze naar buiten, dan is er opeens niets aan de hand. Bijzonder.

Maar… ze krijgt het wel voor elkaar dat er 3 doktoren bij haar op bezoek komen en dat de zuster geen tijd heeft om ons te ontslaan. En we wachten maar… en we wachten maar…

Na een 3 uur durende discussie met de artsen is er besloten mevrouw een nachtje ter controle in het ziekenhuis te houden. De inmiddels aangekomen vriend kan rechtsomkeert richting huis om spullen op te halen. In het voorbijlopen prevelt hij: “Ik ga eerst even eten hoor”. Het is dan ook inmiddels half 7.

 

Mijn buurman is het wachten zat. Hij koppelt zichzelf af. “Ik heb nu eenmaal in het ziekenhuis gewerkt, ik weet wel hoe ik mijzelf kan ontslaan, grapt hij.”

 

Ik lig er zelf heel wat ongemakkelijker bij. Ik zit nu eenmaal met een arm die niets doet. En de andere arm kan ik ook niet veel mee, daar bungelen nog wat snoeren aan. De zuster die maar geen tijd heeft mij te helpen, begrijpt dat ik het wachten ook wel zat ben en roept een broeder om mij even te helpen.

Met wat hulp schiet ik weer in mijn overhemd en krijg ik mijn broek weer aan. Het lukt mij inmiddels om met 1 hand de veters van mijn schoenen te strikken… Oefening baart nu eenmaal kunst.

 

Niet veel later loop ik het ziekenhuis uit. Ook ik heb mijzelf ontslagen met de mededeling dat ik er wel lang genoeg geweest was. Allen hartelijk dank voor de goede zorgen! Mijn arm bungelt vrolijk achter mij aan. De operaties zijn achter de rug, tijd voor herstel.

 

Verwonderd ben ik over het verloop. Ondanks dat de medische stand hier en daar wat fouten heeft gemaakt, zijn de operaties uiteindelijk geslaagd. Dat is de reden dat ik dit artikel afsluit met de woorden: Soli Deo Gloria!

 

Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.