De Man met de Witte Jas

Gepubliceerd op 29 januari 2021 om 17:00

Zijn dag begint altijd vroeg. In het donker rijdt hij naar zijn werk toe. De straten zijn nog leeg.

 

Hij is weer de eerste op het werk. Zijn handen glijden in zijn broekzak, grijpend naar de sleutelbos die hij eruit tevoorschijn haalt. Zoekend naar de juiste sleutel houdt hij zijn bos in het vage lichtschijnsel van de lantaarn. De sleutel is gevonden en glijdt in het slot. Met een knarsend geluid draait hij de sleutel om. De deur komt piepend in beweging en gaat open. Zijn hand gaat zoals altijd naar de lichtknop.

 

Even later hult de ruimte zich in een fel licht. TL-balken aan het plafond schijnen hun witte licht over de metalen tafels. Met zijn jas nog aan opent de man een tweede, zware deur. De kou slaat hem in het gezicht. Moedig stapt hij naar binnen. De adem die hij uitblaast is zichtbaar als witte sluiers voor zijn mond. Bij elke ademteug vormen zich nieuwe witte wazen. Snel scharrelt hij alles bij elkaar wat hij nodig heeft en stapt de ruimte uit. Met een stevige duw sluit hij de deur achter zich.

 

Nadat hij zijn jas opgehangen heeft, gaat hij aan de slag. Het begint allemaal met het verzamelen van de juiste materialen. Metalen kommen en metalen lepels. Weegschalen en messen. Alles wordt op volgorde gerangschikt.

Als het materiaal klaar ligt loopt hij naar een andere tafel. Op die tafel staan zakken, potten en buisjes met allerlei stoffen. In gedachten loopt hij alles langs, hij knikt goedkeurend. Alles is aanwezig.

 

Om zichzelf te beschermen trekt de man een witte jas aan. Daarna gaat hij aan de slag. Met nauwkeurige precisie mengt hij wit poeder in de metalen kom. Af en toe stuift het poeder omhoog en dwarrelt neer op de metalen tafel, op de tegelvloer eronder. Het kan hem niet deren. Vettige middelen worden toegevoegd en een gele, glibberige vloeistof. Daarna verdwijnen zijn handen in het mengsel wat nog vloeibaar is.

 

Langzaam, met een zekerheid die alleen een geoefende professional kan hebben, gaan zijn handen door de metalen kom. Het mengsel verandert, alsof een chemische reactie zich in werking heeft gezet, in een steeds dikker wordende massa. Onder de voortdurende aanraking van de man vormt er een bol, alsof er onzichtbare krachten aan het werk zijn. Goedkeurend knikt de onbekende.

 

Zodra hij tevreden is pakt hij de bol uit de kom en drukt hem stevig op de tafel uiteen. Met een houten knuppel rolt hij de bol uit tot een vierkant vlak. Het geluid van snijdende messen klinkt op als hij de substantie vormt tot wat hij in gedachten heeft.

 

In de hoek van de ruimte bevindt zich een metalen monster. Groot en dreigend staat het daar. De man loopt er heen en weet dat hij hem de baas zal kunnen. Een draai aan de knop en een zoemend geluid weerklinkt. Snel vormt zich onderin het monster een rode gloed. Het duurt niet lang of de gloed veranderd in vlammen die steeds hoger klimmen. De kou in de ruimte wordt verdrongen door de warmte die van het apparaat afstroomt.

 

De man verplaatst zich naar een andere tafel. Op deze tafel liggen rode en groene bollen. Hij pakt er 1 op en zet zijn tanden erin. Krakend geeft de bol mee en laat een stuk van zich losscheuren. Hij proeft, proeft nog eens… zijn vermoeden is bevestigd. Dit zijn de bollen waarmee hij aan de slag wil gaan.

 

Vakkundig snijd het mes door de bollen heen. In 100 stukjes vallen ze uiteen. De stukjes verdwijnen in een tweede metalen kom. Wederom wordt er poeder bij gestrooid, geen wit maar bruin poeder. Een zoete geur vult de steeds warmer wordende ruimte.

 

Alle kommen worden bij elkaar gezet. Vakkundig mengt de (nog steeds in het wit gehulde) man alle ingrediënten tot hij tevreden is met het resultaat. Hij dekt ze af met een geometrisch patroon van ruiten.

 

Als alles klaar is pakt hij het mengel op en loopt met stevige tred naar het metalen monster in de hoek. Het monster is roodgloeiend en de vlammen werpen hun enge schijnsel de ruimte in. Met een ferme ruk trekt de man de glazen mond van het monster open en schuift zijn meesterwerk naar binnen. Moeiteloos slokt het monster de prooi op. De man gooit de deur weer dicht en vertrekt.

 

65 minuten later…

 

Voetstappen weerklinken. De man in de witte jas is terug om de klus af te maken. De ruimte heeft zich gevuld met een zware, kruidige en fruitige geur. Rechtstreeks loopt de witte gedaante op het monster af. 1 draai aan de knop en het geeft zich gewonnen. De vlammen doven uit, de bek zakt open… Het moet zijn prooi terug geven aan de man die het met handschoenen er weer uit pakt.

 

Een snelle blik op het mengsel laat zien dat het veranderd is. Van de vale kleur die het eerst had is niets meer over, van het poeder is niets meer zichtbaar. Een bruine, stevige stof is ontstaan. Snel en geroutineerd ontdoet onze onbekende het mengsel van de vorm en laat het in een kartonnen doos glijden.

 

De witte jas gaat uit, de winterjas gaat weer aan. Een klik op de knop en de ruimte is weer volledig in het donker gehuld. Piepend en knarsend draait hij de deur weer in het slot en verdwijnt in de beginnende ochtendschemering.

 

Niemand weet wat er achter de deur gebeurd is, niemand heeft een vermoeden van de gedaanteverandering van de stoffen, niemand heeft het monster zien gloeien en zien sterven. Was dit de perfecte misdaad?

 

 

 

7 uur. Vroeg in de morgen. Met moeite wordt ze wakker. Met moeite tilt ze 1 ooglid op om naar haar wekker te kijken. De rode cijfers tonen aan dat het inmiddels half 8 is. Ze draait zich om en probeert de dekens weer over zich heen te trekken. Nog even blijven liggen hoor… Ze is tenslotte jarig en jarigen mogen uitslapen.

 

Verbaast constateert ze dat het niet lukt. Met een ruk draait ze zich om en kijkt in de ogen van de man die een paar uur eerder nog in een witte jas gehuld was. Met een brede glimlach kijkt hij haar aan.

“Morgen schat, lekker geslapen?” klinkt het.

“Wat doe jij hier?” vraagt ze verbaast.

“Vandaag heb ik een dagje vrij genomen. Je bent toch jarig? Die verjaardag wil ik voor geen goud missen.” zegt hij.

“Maar… je hebt mij toch net vaarwel gekust?” zegt ze, terwijl ze nog slaperig in haar ogen wrijft.

“Klopt!” zegt hij, "maar dat is omdat ik een verassing voor je heb. Die staat beneden op je te wachten."

Snel trekt ze haar ochtendjas aan en loopt de trap af. En daar staat haar verassing te wachten in de keuken. Warm, geurend en vol glorie: een versgebakken appeltaart.

 

Het beste verjaardagscadeau wat je je maar kunt wensen!

 

Johannes R

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.